Uitvoering

Hier lees je hoe de omgevingsvisie in programma's is uitgewerkt en hoe de visie zich verhoudt tot het milieu.

Deze Omgevingsvisie is de Omgevingsvisie 1.0 van gemeente Waadhoeke. Het is de eerste stap onder de Omgevingswet waarin we het beleid op hoofdlijnen beschrijven. Er zijn ambities opgenomen, speerpunten en leidende principes. Voor uitvoering van de speerpunten gebruiken we programma’s zoals de Omgevingswet die omschrijft. Ook zijn er al voordat de Omgevingswet ging gelden beleidstukken gemaakt die in lijn zijn met de Omgevingsvisie. Ze zijn meer in detail en meer gericht op uitvoering. Deze merken we aan als bestaande programma’s onder de Omgevingswet die blijven gelden. We geven hier aan welke programma’s blijven gelden en welke nieuwe programma’s we van plan zijn op te stellen.

Nieuwe omgevingsprogramma’s die we van plan zijn op te stellen:

  • Programma Recreatie en Toerisme (herziening)
  • Programma Waddenkust
  • Programma Erfgoed (monumenten, archeologie)
  • Programma Water en riolering
  • Programma Duurzaamheid (klimaat, energie, circulariteit, biodiversiteit)
  • Programma Maatschappelijk vastgoed/accommodatiebeleid
  • Programma Wonen en zorg

De omgevingsprogramma’s zullen in het algemeen uitwerkingen zijn en in lijn zijn met de inhoud van de omgevingsvisie. In het geval door een van de programma’s aanpassing nodig is van de omgevingsvisie, dan is dat een raadsbesluit.

Milieubeginselen

Als het om milieu gaat heeft Nederland in de Europese Unie afspraken gemaakt die altijd en voor alle gemeenten gelden. Dit zijn afspraken over de manier waarop we zorgen voor ons milieu. De afspraken worden ook wel de vier milieubeginselen genoemd. Deze beginselen gelden dus ook voor deze omgevingsvisie. De vier milieubeginselen zijn:

Het voorzorgsbeginsel

Dit betekent dat we activiteiten voorkomen waarvan we verwachten dat ze slecht zijn voor het milieu.

Het beginsel van preventief handelen

Dit betekent dat we vervuiling van het milieu zoveel mogelijk voorkomen. We nemen vooraf maatregelen om iets wat slecht is voor het milieu te voorkomen. Denk aan de inzet van de beste technieken zodat er geen luchtvervuiling ontstaat.

Het beginsel van bestrijding aan de bron

Dit betekent dat we als er een slechte invloed is op het milieu eerst kijken of er iets bij of in de directe omgeving van de activiteit zelf kan worden veranderd. Dit om de slechte invloed te voorkomen. Bijvoorbeeld door vuile lucht af te vangen of door geluiddempende maatregelen bij het bedrijf zelf toe te passen.

Het beginsel de vervuiler betaalt

Dit betekent dat degene die de activiteit uitvoert ook moet betalen voor het voorkomen of opruimen van de negatieve gevolgen. Dat zijn bijvoorbeeld maatregelen bij de ontvanger, of het opruimen van vervuiling.

De gemeente kiest ervoor om een omgevingsvisie op te stellen zonder plan-m.e.r.-procedure. De Omgevingsvisie Waadhoeke is een omgevingsvisie 1.0. Een visie die globaal is; te globaal om een goede milieutoets op uit te voeren. Voor zover er na deze omgevingsvisie plannen in lijn met de visie worden uitgevoerd zal een zelfstandige onderbouwing worden gemaakt die ook ingaat op de locatiekeuze. In deze vervolgprocedures wordt vanzelfsprekend ook zorgvuldig naar alle milieuaspecten gekeken. In latere versies van de omgevingsvisie kan het zijn dat er wel aanleiding en basis is voor het opstellen van een planMER.

Omgevingsvisie en verdeling van kosten

Wij zijn volgens de wet verplicht om kosten voor werkzaamheden of maatregelen waar initiatiefnemers voordeel van hebben in rekening te brengen. Dit gold onder de Wet ruimtelijke ordening maar ook onder de Omgevingswet die vanaf 1 januari 2024 in werking is. Als wij eigenaar zijn van grond waarop wordt gebouwd, is dat makkelijk. Wij berekenen dan de kosten door in de verkoopprijs van de kavels.

Als wij geen eigenaar zijn van de grond?

Dan kunnen wij vooraf een overeenkomst met de eigenaar sluiten. In deze overeenkomst staat welke kosten we in rekening brengen.

Als het niet mogelijk is om vooraf afspraken te maken?

Dan moeten wij de kosten op een andere manier in rekening brengen. Dit kan in het omgevingsplan. Het omgevingsplan is de vervanger van het bestemmingsplan. Of het kan in een omgevingsvergunning.

In de Omgevingswet geldt het volgende:

  1. De gemeente kijkt eerst of zij een overeenkomst kan afsluiten met de initiatiefnemer. In de Omgevingswet staan de activiteiten waarvoor we kosten in rekening moeten brengen. Ook geeft de Omgevingswet aan welke soorten kosten in rekening worden gebracht.
  2. De gemeente zorgt dat ze de kosten betaald krijgt via het omgevingsplan of de omgevingsvergunning.

Als vooraf geen overeenkomst kan worden afgesloten?

Dan verhalen wij de kosten via het omgevingsplan of de omgevingsvergunning. Dit laatste geldt voor plannen die niet in het omgevingsplan passen. Voor het veilig stellen van de ontvangst van de kosten wordt een besluit genomen. In juridische woorden heet dit een beschikking bestuursrechtelijke geldschuld.

In de Omgevingswet zijn er twee manieren om de kosten terug te halen als er geen overeenkomst is.

  1. Voor een concrete gebiedsontwikkeling met tijdvak kan in een omgevingsplan of omgevingsvergunning het verhalen van kosten worden geregeld; en
  2. Voor organische gebiedsontwikkeling zonder tijdvak kan in het omgevingsplan het verhalen van kosten worden geregeld.

De keuze voor een systeem is afhankelijk van het type gebiedsontwikkeling en is afhankelijk van het ‘tijdvak’.

Hoe kunnen plannen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een wijdere omgeving dan het plangebied? Naast het hiervoor genoemde verplicht in rekening brengen van kosten zijn er in de Omgevingswet nog meer mogelijkheden. We kunnen ook een geldelijke bijdrage vragen voor ontwikkelingen/voorzieningen in een ander gebied dan het te ontwikkelen gebied zelf. Het gaat hier om bijdragen aan bijvoorbeeld de aanleg van een park of een weg, waar toekomstige gebruikers van het te ontwikkelen gebied ook voordeel van hebben. Het vragen van een geldelijke bijdrage kan via een vooraf af te sluiten contract of via het omgevingsplan. In het laatste geval dient voor deze ontwikkelopgave door de gemeente een onderbouwing te worden opgesteld in het zogenaamde ‘programma kostenverhaal en financiële bijdragen’’.